Het “resort-momentje”

1 februari 2016 - Corn Island, Nicaragua

Vandaag weer een reisdag op de planning. Maar geen gebruikelijke. We gaan namelijk met het vliegtuig naar een klein eilandje, genaamd Big Corn Island. Vanuit het hotel werden we opgehaald door een taxi. Leek niet echt op een taxi, eerder een auto uit de Fast and the Furious. Maar goed, des te sneller op het vliegveld lijkt ons zo. We gingen eerst even iemand thuis ophalen, deze taxichauffeur was namelijk niet degene die ons naar het vliegveld zou brengen. Toen de switch van chauffeur gemaakt was, gingen we op we naar Managua, vliegveld. Hoe dichter we in de buurt van de hoofdstad kwamen, hoe langzamer het verkeer ging. De tijd begon te dringen. Anderhalf uur van tevoren aanwezig zijn ging ons in ieder geval al niet meer lukken. Het laatste gedeelte van de autorit was één en al gestress. (Jullie kunnen zelf inschatten wie gestresst was, Ashley of Gijs.)

Ondertussen kregen we ook nog een voorbeeld in waarom mensen ons niet aanraden om in Managua te blijven. Het was een ontzettend agressieve stad. Voorbeeld: Taxichauffeur snijdt motorrijder af, motorrijder gaat achter taxi aan. Taxi en motorijder komen tot stilstaan. Taxichauffeur opent raam. Motorrijder zet helm af. Motorrijder slaat taxichauffeur in de auto verschillende keren met de helm. Motorrijder zet helm weer op. Motorrijder rijdt weg.

Okeeeeeee dan. Maar goed, met nog drie kwartier te gaan kwamen we aan op het vliegveld. Hopelijk gaan we dit nog halen. We denken dat het te laat is. Owww, als we het maar halen!

5 minuten later…..

Tas ingecheckt, door de douane en we zitten op het stoeltje te wachten tot ons vliegtuig vertrekt. Stress was dus niet echt nodig.

Na een korte vlucht van anderhalf uur kwamen we aan op Big Corn Island. Onze taxi stond al klaar en we waren op weg naar Paraiso Hotel. Aangezien het een klein eiland is, duurde de taxi nog geen 10 minuten. We kwamen aan op een ontzettend mooi complex met allemaal lodges met strodaken. 5 meter van de zee en veel groen om ons heen. Super vriendelijk werden we ontvangen. Onze lodge was nog niet klaar dus gingen we, zoals gewoonlijk, maar weer meteen wat eten. Vervolgens konden we de lodge in. Even ons installeren, alles uitpakken en de mooie kamer bestuderen en op naar het strand. Nog even lekker gezwommen, kruiswoordpuzzels gedaan (het lukt me nooit om er eentje helemaal ingevuld te krijgen) en geluierd. ’s Avonds lekker gegeten in het hotelrestaurant. Elke dag was het menu weer anders. Het lag aan de vangst van de dag bijvoorbeeld. Een lekkere garnalencocktail (wel Caribisch gekruid, want god wat was die heet!). Na het eten nog wat biertjes gedronken en het nostalgische spelletje Wie ben ik? (De eigenaar van het hotel was namelijk Nederlands.) Daarna op naar bed.

De volgende morgen stond ons vervoer voor de komende twee dagen al klaar. Een mooi blauw golfkarretje waar zelfs Tiger Woods jaloers op zou zijn. Zo konden we het eiland gaan verkennen. Eerst even ontbijten, daarna de duikbrillen en flippers ophalen en weg waren we. Tas met Go Pro, beurzen, telefoons e.d. achterin. Na 200 meter keek Gijs even achterom en ja hoor: ‘Uhmm schat, waar is onze tas?’ Hij was blijkbaar bij de eerste drempel van het golfkarretje gevallen. Met een handrembocht omgedraaid en snel de weg terug rijden, op zoek naar onze tas. Terug bij het hotel kwam de tuinman aan met onze tas. Nouw, deze dan toch maar voor bij ons in het golfkarretje erbij. Toen eindelijk zorgeloos op weg. Eerst even een heel rondje om het eiland. Eens kijken wat er te doen is. Palmbonen, stranden, koraal, zee. Het maakte niet veel uit waar we zouden stoppen, overal was het mooi. Lokale mensen kwamen een praatje maken. (wij natuurlijk met ons Europese achterdocht meteen de tas stevig vasthouden.)

De volgende dag en de dag erna zagen er eigenlijk hetzelfde uit. Na een lange backpackreis door Costa Rica en Nicaragua was dit ons “resort-momentje”. Het bestond alleen maar uit luieren, zonnen, zwemmen, eten en relaxen. Heerlijk om even tot rust te komen en terug te kijken op de afgelopen weken. We konden eindelijk ook aan onze kleur werken! Want na 4 weken Midden-Amerika waren we nog Nederlands wit. Of ja, Gijs dan. Ashley was Indonesisch wit. Maar goed, tijd om te zonnen hebben we nog niet gehad. Dus dat konden we mooi nu inhalen! En mochten we uit geluierd zijn, dan konden we weer even over het eiland gaan racen met ons karretje. En wilde je helemaal de spanning opzoeken, mocht Ashley rijden! Midden op de straat keren, terwijl aan beide kanten vrachtauto’s kwamen en ook eigenlijk tijdens het draaien willen besluiten dat ze niet meer wilde rijden. ‘Ik word hier zenuwachtig van, doe jij maar!’ Maar goed, beetje spanning is nooit verkeerd, laten we dan maar zeggen.

En wat we natuurlijk ook veel deden, maar dat deden we al de gehele reis en niet als een verrassing komt, was eten, eten en nog eens eten. Van lokale kreeft tot aan eigengemaakte sate. En was de sate-saus op, kregen we gewoon bij ons vlees een bak pindakaas. Waar een wil is, is een weg.

Kortom, een paar daagjes lekker bijgekomen na een drukke periode. De laatste dag brak aan. Vroeg op, want we moesten de vlucht terug naar het niet zo relaxte Managua halen. Na het ontbijt gingen we samen met een Grieks stel terug naar het vliegveld. Een kort vliegtuigritje en we waren weer terug. Zo snel mogelijk weg uit Managua, op weg naar Granada om onze laatste dagen van de reis door te brengen.

Foto’s